top of page

Raften... eitje

Wij hadden voor aanvang van onze trip naar Nieuw Zeeland een aantal doelen geformuleerd. Raften was er daar een van. En wel in Queenstown. Als je het daar doet, maak je toch een beetje indruk op wereldreizigers. Dachten wij. De infodame van de raftorganisatie had twee routes waaruit wij konden kiezen. Zij bekeek Reisgenoot en mij uitvoerig en kwalificeerde ons voor de pittige versie op de onder rafters befaamde Shotover River. Enigszins trots dat we de eerste schifting hadden overleefd en bij de stoere avonturiers waren ingeschaald, haalden wij onze zwembroeken en handdoek uit de camper. En togen naar het centrum van Queenstown om ons in te checken voor de tocht. Een bus bracht ons naar het eindpunt van de tocht. Met bijna militaristische precisie werden we in wetsuit en zwemvest gehesen. En uiteraard kregen we een zeer flatteuze helm. Probeer dan Reisgenoot maar weer eens te ontdekken in die brij aan pakken en helmen. Wij werden onderdeel van een eenheidsworst.

We klommen wederom in een bus die ons via de befaamde en zeer beruchte Skippers Canyon Road naar de startplaats vervoerde. De weg was ooit aangelegd voor goudzoekers. Als deelnemers vooraf nog niet nerveus waren, dan werden ze het wel tijdens de busrit. Duizelingwekkende afgronden, snelle bochten op te krappe wegen en het spannende en stoere verhaal van de instructeurs deed menig deelnemer wit wegtrekken. Zeker toen een lijst in de bus rondging die je als deelnemer diende te ondertekenen. De organisatie nam geen enkele verantwoordelijkheid voor welke schade dan ook. Deelnemers die alsnog wilden afzien van de raft, konden met de bus terug. Reisgenoot vroeg mij nog: wil je terug? Gek genoeg zag ik ondanks allerlei doemscenario’s de trip wel zitten, Kom maar op. Ik keek om mij heen. Naast traditioneel een aantal patsertjes, 2 domme blondjes en onder meer een dik stel dat volgens mij nog nooit van het werkwoord sporten had gehoord, zag de rest er redelijk sportief uit. Maar niet iets om ons als behoorlijk sportieve mannen, ongerust over te maken.

We zorgden er wel voor dat wij bij de bootindeling, er gingen er zes het water op, bij elkaar belandden. Onze ' kapitein’, Nolan - eerste indruk: snelle jongen, popi type, oppervlakkig, wereldreiziger - bepaalde dat Reisgenoot en ik voor op de boot plaats moesten nemen. Wij zouden het zooitje ongeregeld wel door de watervallen leiden....

De andere vier tijdelijke bootbewoners waren een Duitse archeologe met haar Zweedse IT-consultant, beide wonend in Frankfurt. En een Britse vader en dochter. De dochter zat vlak achter mij. Een irritant jong mens dat alleen maar op zoek was naar ' thrills'. Alles was te tam voor haar, ze wilde spektakel en het liefst over de kop met de boot. Kapitein Nolan (from Memphis Tennessee!), over wie in mijn mening later bijstelde, verweet haar ongeïnteresseerdheid. Ze straalde volgens hem uit dat ze zich voortdurend verveelde. Zij ontkende dat maar na twee uur 'thrillseekende' opmerkingen wilde ik haar adviseren, als ze zo’n luidkeelse behoefte had aan spanning, om van de canyon te springen. Zonder touw. Dan heb je pas een uitdaging. Uiteraard ben ik ' in every inch an gentleman', dus hield ik mijn advies voor me.

Minder slim van mij was dat ik onderweg de jongens van een andere boot ' bewaterde' met mijn roeispaan. Vond ik op dat moment wel grappig. Ik had jolige bui. Vervolgens ontketende ik bijna een oorlog tussen beide boten omdat die jongens niet meer van ophouden wisten. De pubers....

De tocht telde 2 etappes, een rustig begin waarin we de commando's doornamen: left, right, forward, backward, stop, en elkaar een beetje beter leerden kennen. Zover dat ging dan. Die wetsuits hebben veel weg van harnassen, je mobiliteit wordt beperkt. Lekker om je as draaien kun je vergeten. Het is een heel aparte ervaring om met kleding het water in te stappen en toch in het geheel geen nattigheid te voelen. Het eerste deel van de tocht was vooral genieten van het kabbelende vaartje en sporadisch een versnelling. Genoeg tijd om rond te kijken in de canyon. De gouddelvers gebruikten de rivier destijds ook als dumpplek voor afgedane apparatuur met als gevolg dat nog her en der in ons parcours brokstukken van machines lagen weg te roesten. We kregen het uitdrukkelijke advies, mochten wij overboord slaan, niet te proberen vaste grond te zoeken onder onze voeten. We zouden wel eens verstrikt kunnen raken in metaal.

Nolan bouwde de spanning langzaam op. Reisgenoot legde er nog een schepje bovenop met de vraag wat de doen als een van ons een arm zou breken. De stemming sloeg meteen om. Opeens zagen onze tijdelijke mede-bewoners beren op de weg. Ik kreeg er echter steeds meer zin in. Uiteindelijk, na wat 'spielerei' kwamen wij aan bij de 'mother earth' van de rivier. Nu kwam het echte, heftige werk. Maak je borst maar nat, zei Nolan. Dat ging echter een beetje moeilijk vanwege het wetsuit. Hij bereidde ons voor op zes stroomversnellingen, allemaal met eigen bijzondere namen zoals toilet en jaws... Het moet gezegd. het was best spectaculair en flink werken om de boot horizontaal te houden. We schudden alle kanten op, scheerden soms angstig dicht langs rotsen en de boot helde een paar keer gevaarlijk voorover. Maar als een geolied team trotseerden wij moeder aarde. Zagen en passant nog een dame in de canyon een fraaie bungy jump maken (gek om zo'n dame boven je hoofd te zien bungelen en die ons vervolgens ook nog even heel cool vriendelijk groet). De climax kwam aan het einde van de draft. Als een catapult schoten wij langs de laatste rotsen en over een forse stroomversnelling. Ik moest dat als frontman bekopen met een flinke lading koud water in nek, dat langzaam mijn rug af naar beneden gleed, aan de binnenkant van mijn wetsuit.

De douche na afloop van heerlijk, de warme koffie ook. Ik heb mij geen moment zorgen gemaakt, vond de uitdaging wel meevallen en de paniekmakerij overdreven. Maakt dat van mij een stoerdere jongen dan ik zelf voor mogelijk heb gehouden? De volgende test wordt dus bungy jumpen... Maar nu maak ik een grapje...

bottom of page